Blog

Ontslag wegens disfunctioneren

Wat wordt bedoeld met ontslag vanwege disfunctioneren?

Wanneer u vindt dat een zorgverlener ernstig tekort is geschoten in zijn functioneren. En u om die reden de overeenkomst met hem heeft opgezegd of niet heeft voortgezet. Een overeenkomst kan zijn een arbeidscontract, een samenwerkingsovereenkomst of een opdracht.

Beëindigt de zorgverlener zelf de samenwerking vanwege disfunctioneren? Ook dan moet u dit melden bij de inspectie.

Waar moet ik aan denken bij disfunctioneren?

Dat hangt ervan af. Meldt u in elk geval als:

  • U vindt dat de situatie ernstig bedreigend is voor de veiligheid van cliënten of de zorg.
  • U aanwijzingen heeft dat de zorgverlener mogelijk strafbare feiten heeft gepleegd.
  • U aanwijzingen heeft dat de zorgverlener niet goed functioneert door een verslaving. Of door een lichamelijke of psychische ziekte.

Hoe snel moet ik melden?

De meldplicht geldt altijd direct nadat u de zorgverlener heeft medegedeeld dat u niet verder wilt vanwege disfunctioneren. Of nadat de zorgverlener u heeft laten weten zelf ontslag te nemen. U meldt dit binnen 3 werkdagen bij de inspectie.

Wat gebeurt er nadat ik heb gemeld?

Nadat u het formulier heeft verstuurd, ontvangt u een mail. Dit is een automatisch verstuurd bericht op basis van de gegevens die u heeft ingevuld.

De inspectie stelt na een melding van ontslag soms een onderzoek in. De inspectie verzamelt in dat geval informatie, kan dossiers bekijken en hulp vragen aan een extern expert. Omdat de inspectie zo’n onderzoek zorgvuldig wil doen neemt het vaak meerdere maanden tot een jaar in beslag.

Contact met betrokkene

De inspectie kan een (ex-)medewerker uitnodigen voor een gesprek of schriftelijk vragen stellen. De inspectie vraagt de medewerker dan in ieder geval:

  • Wat is uw reactie op het gemelde disfunctioneren en ontslag?
  • Hoe kijkt u terug op de gebeurtenissen?
  • Hoe gaat het nu met u?
  • Wat zijn uw huidige werkzaamheden? Bij welke werkgever en in welke functie werkt u?
  • Welke maatregelen heeft u getroffen om uw huidig en toekomstig functioneren te verbeteren? En herhaling van de gebeurtenissen te voorkomen?
  • Wat zijn uw toekomstplannen voor uw werk in de zorg?

Soms praat de inspectie ook met andere betrokkenen.

Het oordeel van de inspectie

De inspectie toetst of een (ex-)medewerker een ernstig risico kan vormen voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Uiteindelijk komt de inspectie tot een eindoordeel. Afhankelijk van het eindoordeel kan de inspectie een maatregel opleggen. Zoals het voorleggen van het professioneel handelen aan de tuchtrechter. Dat laatste kan alleen als de betrokken zorgverlener is geregistreerd in het BIG-register of het SKJ-register.

Een melding van disfunctioneren doe je via de volgende link> Melding disfunctioneren van medewerker

Bedrijfs Hulp verlening

BHV – plan

      van Transitie-zorg

                  

Berlicum, januari 2018
Inhoud

                                                                                                                                  Pagina

1.         Verantwoording BHV-plan                                                                    5

1.1.     Doel en functie BHV-plan                                                                        5

1.2.     Taken BHV-organisatie                                                                            5

1.3.     Verantwoordelijkheden                                                                             5

1.4.     Beheer BHV-plan                                                                                      5

1.5.     Restrisico’s en de BHV                                                                             6

        2.         Basisgegevens bedrijf                                                                            6

        2.1.     Bedrijfsgegevens                                                                                       6

2.2.     Personeel                                                                                                               7

2.3.     Gegevens gebouw                                                                                    8

3.         BHV-organisatie                                                                                       11

3.1.     Overzicht BHV’ers                                                                                     11

3.2.     Operationaliteit BHV’ers                                                                           11

3.3.     Beschikbaarheid en aanwezigheid                                                         12

3.4.     Opleidingen en oefeningen door BHV’ers                                             13

4.      BHV-materialen                                                                                           13

4.1.   Blus- en Eerste Hulp-middelen, communicatiemiddelen

         en Persoonlijke beschermingsmiddelen                                       13

4.2.     Alarmering                                                                                                  13

5.         Instructies voor het personeel                                                 14

5.1.     De BHV’ers                                                                                                 14

5.2.     Deelname aan oefeningen door overige werknemers             15

5.3.     Werkplekoriëntatie                                                                                     15

5.4.     Instructiekaarten en plattegronden                                                         15

5.5.     Melden van een incident                                                                          16

5.6.     Procedure voor het melden van een incident                           16

door een werknemer

6.         Procedures voor de BHV                                                                       17                              

7.         Oefenen                                                                                                                  18

7.1.     Registratie beheer BHV-oefeningen                                                       18

7.2.     Evaluatie en rapportage                                                                            18

8.         Registratie incident                                                                                             18

1. Verantwoording BHV-plan

1.1. Doel en functie BHV-plan

Doel van het Bedrijfshulpverleningsplan (BHV-plan) is om een BHV-organisatie in te richten die in geval van een noodsituatie of dreigende noodsituatie tijdig en snel kan worden geactiveerd en doelmatig kan optreden om de gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken.

Daarnaast heeft het BHV-plan een informatieve functie in die zin, dat het de betrokkenen bewust maakt van de mogelijke risico’s.

Het Bedrijfshulpverleningsplan bevat alle gegevens die nodig zijn om in geval van een incident doelmatig te kunnen optreden om letsel en schade te beperken.

De bedrijfshulpverlening beperkt zich voornamelijk tot de hulpverlening in het belang van de arbeidsveiligheid van medewerkers en andere aanwezige personen.

1.2.Taken BHV-organisatie

De bedrijfshulpverleningsorganisatie heeft de volgende taken:

  1. het verlenen van Eerste Hulp bij ongevallen;
  2. het beperken en bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
  3. het alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf.
  4. Het onderhouden van verbindingen met diensten van buitenaf.

(Het alarmeren van en samenwerken met externe hulpverleningsorganisaties is per 1 januari 2007 is vervallen als specifieke taak voor de BHV. De werkgever kan deze taak wel bij de BHV neerleggen. En is in deze ook het geval)

1.3. Verantwoordelijkheden

De directeur is in gevolge de Arbo-wetgeving aansprakelijk voor de veiligheid van de werknemers en voor de bedrijfsmiddelen. De directeur heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat alle voorwaarden aanwezig zijn om de bedrijfshulpverleners hun taken laten uitvoeren.

Iedere werknemer is verantwoordelijk voor de veiligheid in het bedrijf voor zover dit voortvloeit uit wettelijke bepalingen.

1.4. Beheer BHV-plan

Het BHV-plan wordt minimaal jaarlijks geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Wijzigingen in de wet- en regelgeving, Risico Inventarisatie & Evaluatie (RIE) en het Plan van Aanpak (PvA) worden verwerkt in het BHV-plan.

De directeur is verantwoordelijk voor het opstellen en beheer van het BHV-plan. Mogelijkerwijs kan de directeur een werknemer in het bedrijf aanstellen als ‘aandachtfunctionaris BHV’,  en de taak tot het beheren en organiseren van bhv bij deze aangewezen persoon neerleggen.

1.5. Restrisico’s en de BHV

Op grond van de Risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) worden de restrisico’s bepaald die leidend zijn bij het inrichten van de BHV-organisatie. Restrisico’s zijn minimale risico’s die overblijven na een zorgvuldige uitvoering van de veiligheidsmaatregelen en voorzieningen. De negatieve gevolgen van deze restrisico’s worden door adequaat optreden tijdens een inzet van de BHV-organisatie zoveel mogelijk beperkt.

Voorbeeld: Op grond van de RIE zijn de volgende restrisico’s vastgesteld:

Restrisico’s Mogelijk letsel of schade  
uitglijden, vallen, struikelen, beknellen botbreuken, wervelletsel, hersenletsel, verstuikingen, kneuzingen, uitwendige wonden  
aanraken hete delen/vloeistoffen brandwonden 1e, 2e, 3 e graads  
snijden door scherpe delen/papier   snij- en schaafwonden
wateroverlast met als gevolg kortsluiting en brand   brandwonden 1e, 2e, 3 e graads, letsel aan de ademhalingswegen  
brand met als gevolg rookontwikkeling en hitte   brandwonden 1e, 2e, 3 e graads, letsel aan de ademhalingswegen
acuut optredende ziekten en/of aandoeningen   hartstilstand, flauwte, epilepsie  

2. Basisgegevens bedrijf

Instructie: Vul hieronder de gegevens van uw bedrijf in. Vul ook belangrijke telefoonnummers in. Het gaat hierbij om mensen uit uw bedrijf en uit omliggende bedrijven of woningen die bij een incident gewaarschuwd moeten kunnen worden. Neem alle telefoonnummers op waarop deze personen zouden kunnen worden bereikt, inclusief de mobiele telefoonnummers. Ook kunt u hieronder de alarmnummers invullen, zowel de interne als de externe nummers.

Op de bijgevoegde Adressenlijst (zie cd-rom) kunt u desgewenst de namen en telefoonnummers van uw eigen medewerkers invullen.

2.1 Bedrijfsgegevens

Bedrijf                                              Transitie-zorg

Locatie                                              Molenhoek

Straat en nummer               Molenhoek 5

Postcode en plaats             5258VA Berlicum

Telefoonnummer                 Jochem Tissen                    06-50637674

Telefoonnummer                 Anika Tissen            06-55845451

Faxnummer                         …………………………………………………………………..

E-mail                                   info@transitie-zorg.nl

E-mail                                   

E-mail                                   

        Belangrijke telefoonnummers

N.B. Noteer naam/namen en (mobiele) telefoonnummers.

Dierenarts Christl vd Pol:               (paarden)                                                      0413-350443                       

Dierenarts spoednummer:             (paarden)                                                      06-23559667

Dierenarts Schijndel:                                  (schapen)                                                     0413-472650

        Alarmnummers

Intern                          Jochem Tissen                    06-50637674

                                               Anika Tissen            06-55845451

        Extern

Ambulance               1-1-2………………………………………………………………….

Brandweer                1-1-2………………………………………………………………….

Politie                         1-1-2………………………………………………………………….

Beveiligingsbedrijf   ……………………………………………………………..

Aanrijtijden externe hulpverleners

Aanrijtijd ambulance           10       minuten

Aanrijtijd Brandweer           10       minuten

Aanrijtijd Politie                    10      minuten

Bijzonderheden                   ……………………………………………………………..

2.2. Personeel

Aantal werknemers:

Per locatie bevind zich 1 personeelslid die BHV is opgeleid. De personeelslid is verantwoordelijk voor de veiligheid van maximaal 4 minder zelfredzame medewerkers (verstandelijk en/ of lichamelijk beperkt) en eventueele stagiaire(s).

Zij zijn aanwezig op de locatie(s) van 9.30 uur tot 15.30 uur.

Op de locatie ‘Molenhoek’ is er een mogelijke uitloop van aanwezigheid van personeel en deelnemers tot maximaal 21.00 uur in de avond.

Werktijden:

Werktijden zijn van 9.00 u tot 16.00 uur.  Werktijd begint bij het ophalen van de eerste klant en beindigt bij het afzetten van de laatste klant, op hun verblijfadres. Of de anders overeengekomen adressen. Werknemer is verantwoordelijk voor de tijdsmanagement..

Overwerk is tot op heden niet mogelijk, tenzij dit in goed overleg en wederzijds goedvinden van Transitie-zorg en werknemer gebeurt. Dit geld ook voor stagiaires bij Transitie-zorg.

Bezoekers:

Bezoekers zijn zelf verantwoordelijk voor hun veiligheid. De directie steldt zich niet aansprakelijk voor mogelijke ongevallen. Zie algemene voorwaarden van Transitie-zorg. Mogelijke minder valide of minder zelfredzame bezoekers, worden ondersteunt door eigen begeleiders en of begeleiders van Transitie-zorg in geval van nood.  

2.3. Gegevens gebouw

Bedrijfsstoffen

Instructie: Geef voor de hoofdaansluitingen van gas, water en elektriciteit aan waar deze zich bevinden en wie de sleutelbeheerder is.

Gas

Hoofdaansluiting     Gastank

Sleutelbeheerder    Jochem

Elektriciteit

Elektriciteit

Hoofdaansluiting     Meterkast in gang woonhuis

Sleutelbeheerder    Jochem

Water

Hoofdaansluiting     Gang naast keuken woonhuis

Sleutelbeheerder    Jochem

 

Bijzonderheden

Instructie: Geef aan of er in uw bedrijf brandgevaarlijke materialen worden opgeslagen en/of er gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Zo ja, benoem deze. Op het Registratieformulier opslag brandgevaarlijke materialen/gevaarlijke stoffen (zie cd-rom) kunt u nadere gegevens vermelden (hoeveelheden, specifieke kenmerken, locatie, aanwezigheid veiligheidsinformatiebladen).

…………………………………………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………………………………………..

Tekeningen

Instructie: Van alle bouwlagen dienen tekeningen beschikbaar te zijn. In ieder geval moeten de bouwkundige voorzieningen hierop duidelijk zijn aangeven. Gegevens die hier onder gevraagd worden, kunnen eventueel ook op tekening aangegeven worden.

Tekeningen van het bedrijf: voeg bijlagen met tekeningen toe.

Centrale deurbediening

Instructie: Geef aan waar de bediening van de centrale deur zich bevindt en welke instructies er gelden.

Locatie bediening centrale deur                          geen

Instructies                                                                           geen

Apparatuur met een vermogen van 500 W of meer

Instructie: Apparatuur met een hoog vermogen heeft ook een bepaalde warmteproductie. Daarmee is de kans op brand ook groter.

Geef aan waar deze apparatuur zich bevindt.

Locatie apparatuur met vermogen ≥ 500 W

  1. Gang naast keuken, ketel
  2. Woonhuis boven verdieping, wasmachine en droger
  3. Kantine, koelkast, over, koffiezetapparaat en waterkoker
  4. Woonhuis keuken, magnetron, inductieplaat

Vluchtwegen

Vluchtwegen worden op verschillende locaties aangeduid zoals hieronder omschreven wordt als richtlijn.

Vluchtwegen en nooduitgangen moeten voorzien zijn van goede, soms verlichte richtingsbordjes. De volgende bordjes zijn verplicht:

  •  Uitgang: pijl in kader (groen/ wit)
  •  Nooduitgang: rennende figuur, pijl, deur (groen/ wit)

De vluchtwegen en nooduitgangen die bij het uitvallen van de verlichting slecht zichtbaar zijn, zijn voorzien van een adequate noodverlichting.

Aantal en omvang van de nooduitgangen en vluchtwegen moeten in overeenstemming zijn met de eisen uit het Gebruiksbesluit. Het Arbobesluit geeft aan hoe de vluchtwegen moeten zijn ingericht Deuren van nooduitgangen en deuren op het traject van de vluchtwegen moeten op eenvoudige wijze van binnen- uit naar buiten toe zijn te openen.

Op strategische plaatsen, het liefst naast een toegangsdeur bijvoorbeeld in gangen en kantine, moet een overzichtelijke plattegrond hangen waarop de kortste vluchtwegen en de nooduitgangen zijn aangegeven. Vluchtwegen en nooduitgangen moeten vrij zijn van obstakels zoals kasten, plantenbakken, losse kapstokken e.d.

Voor het type nooduitgangen zijn verschillende mogelijkheden. Schuif- en draaideuren voldoen niet als nooduitgang. In verband met beveiliging kan een nooduitgang worden voorzien van een bewakingssysteem, maar dit mag de werking van de nooduitgang nooit beïnvloeden.

Aanduiding vluchtwegen            zie tekeningen

Locatie noodverlichting              zie tekeningen

Sprinklerinstallatie

Instructie: Geef aan waar de bediening van de sprinklerinstallatie zich bevindt, hoe en door wie deze mag worden bediend en hoe het beheer is geregeld.

Locatie bediening sprinklerinstallatie      zie tekeningen

Bediener sprinklerinstallatie                                Geen

Beheer                                                                                Geen

Verzamelplaats

Verzamelplaats(en)                       

Molenhoek verzamelplaats:                   Bij de auto’s voor het molenhuis.

Brandmeldinstallatie (BMI)

Instructie:Het Bouwbesluit kan bedrijven op grond van de gebruiksfunctie van het gebouw verplichten tot het installeren van een brandmeldinstallatie. In het Gebruiksbesluit is geregeld hoe het gebruik en onderhoud moet zijn geregeld.

Geef aan wie de beheerder Brandmeldinstallatie is (voorheen Opgeleid Persoon) en waar de brandmeldinstallatie zich bevindt.

Beheerder BMI                                            Geen

Locatie BMI                                       Geen

Ontruimingsalarminstallatie

Instructie: Geef aan waar de ontruimingsalarminstallatie zich bevindt, hoe en door wie deze mag worden bediend en hoe het beheer is geregeld.

Locatie bediening ontruimingsalarminstallatie Geen

Bediener ontruimingsalarminstallatie                            Geen

Beheer                                                                                             Geen

Brandcompartimenten

Instructie: Bij de bouw worden meestal brandwerende scheidingen aangebracht tussen verschillende delen. Het aantal brandwerende scheidingen is afhankelijk van de gebruiksfunctie van het gebouw. Geef op de tekeningen van het gebouw aan waar de brandwerende deuren en wanden zich bevinden.

Brandcompartimenten       …………………………………………………………………………………..

Bluswatervoorzieningen

Instructie: Geef aan of de brandweer bij het blussen van een brand gebruik kan maken van een brandkraan of van een andere onuitputtelijke watervoorziening, bijvoorbeeld een rivier, haven, kanaal of sloot. Het is belangrijk dat deze watervoorziening altijd toegankelijk is.

Beschrijf hoe de situatie is bij uw bedrijf en waar deze voorziening zich bevindt. U kunt deze voorziening aangeven op de plattegrond van uw bedrijf.

Bluswatervoorzieningen    zie tekeningen

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

3. BHV-organisatie

Instructie: Vul hieronder de naam/namen in van de BHV’er(s) van uw bedrijf in met hun taken. Indien er meer BHV’ers zijn, kunt u hieronder ook hun BHV-functie aangeven (bijvoorbeeld: hoofd BHV, ploegleider, BHV’er).

3.1. Overzicht BHV’ers

BHV’er Afdeling   BHV-functie BHV-taak  
Jochem Tissen     Alle   Hoofd BHV Eerste HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerAllround
Anika Tissen   Alle   Hoofd BHV Eerste HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerallround  
(naam) ….……………………… …………………………   ……………… ………………   …………………………………… Eerste HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerAllround
(naam) ….……………………… …………………………   ……………… ………………   …………………………………… Eerste HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerAllround
(naam) ….……………………… …………………………   ……………… ………………   …………………………………… Eerste HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerAllround

3.2. Operationaliteit BHV’ers

Instructie: Geef aan binnen hoeveel minuten de BHV’ers ter plaatse moeten zijn bij een ongeval, brand of ontruiming.

Responstijd bij een ongeval          2                     minuten

Responstijd bij een brand              2                     minuten

Responstijd bij een ontruiming     2                     minuten

3.3.Beschikbaarheid en aanwezigheid

Instructie: Zorg dat op een centraal punt bekend is welke BHV’ers aanwezig zijn in het gebouw. Zorg dat er ook BHV is bij activiteiten buiten de gangbare openingstijden.

3.4. Opleidingen en oefeningen door BHV’ers

Instructie: Houd per BHV’er in onderstaand overzicht bij aan welke opleidingen en (ontruimings)-oefeningen de BHV’er heeft deelgenomen.

Houd per BHV’er bij welke opleiding(en) zijn gevolgd, wanneer herhaald dient te worden, hoe de BHV’ers bereikbaar zijn.

Dit is een voorbeeld lijst! Registratielijsten staan in de BHV MAP

Overzicht BHV-ers (*)
Naam BHV- opleiding(en) en aanvullende opleidingen Datum BHV-opleiding(en) en herhalingscursus(sen) Datum BHV-oefeningen
         
         

4.    BHV-materialen

  • Blus- en Eerste Hulp-middelen, communicatiemiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen

Beheer: Transitie.org directeur(en). Registratie overzichten in BHV map

(Instructie: Geef aan welke blusmiddelen en Eerste Hulp-middelen in uw bedrijf aanwezig zijn. De blus- en Eerste Hulp-middelen moeten zijn voorzien van gezondheids- en veiligheidssignalering (bijvoorbeeld een bordje met het pictogram brandslanghaspel bij of boven de brandslanghaspel). Op een plattegrond van uw bedrijf moet met pictogrammen worden aangegeven waar deze middelen te vinden zijn.

N.B. Op de cd-rom is een voorbeeldplattegrond opgenomen en zijn pictogrammen te downloaden voor gebruik in uw eigen plattegrond.

De restrisico’s en de specifieke risico’s in uw bedrijf bepalen welke blusmiddelen en Eerste Hulp-middelen nodig zijn.

Geef aan van welke communicatiemiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen de BHV gebruik maakt. Houd overzicht over het beheer van de voorzieningen en BHV-materialen. Bijvoorbeeld met een registratieformulier zoals is opgenomen op de cd-rom.)

In uw bedrijf zijn de volgende blusmiddelen en Eerste Hulp-middelen aanwezig:

  • brandslanghaspel;
  • poederblusser;
  • koolzuursneeuwblusser (CO2-blusser);
  • sproeischuimblusser;
  • blusdeken;
  • sprinklerinstallatie;
  • Eerste Hulp-middelen;
  • Overige, namelijk :………………………………………………
  • Communicatie:

Brandblusser(s), brandslanghaspel(s), blusdeken(s)

Instructie: Geef aan waar brandblusser(s), brandslanghaspel(s) en blusdeken(s) zich bevinden en hoe het beheer is geregeld.

Brandblusser(s)                   zie tekeningen

Brandslanghaspel(s) zie tekeningen

Blusdeken(s)            zie tekeningen

Beheer                                  Directeur(en) Transitie-zorg

                                               Registratielijsten etc, in BHV MAP

Eerste Hulp-koffers

Instructie: Geef aan waar Eerste Hulp-koffers zich bevinden en hoe het beheer is geregeld.

Eerste Hulp-koffers             zie tekeningen

Beheer                                  Directeur(en) Transitie-zorg

                                               Registratielijsten etc, in BHV MAP

Communicatiemiddelen

Instructie: Geef aan waar communicatiemiddelen zich bevinden en hoe het beheer is geregeld.

Communicatiemiddelen     ………………………………………………          

Beheer                                              Directeur(en) Transitie-zorg

                                                           Registratielijsten etc, in BHV MAP

Persoonlijke beschermingsmiddelen

Instructie: Geef aan waar persoonlijke beschermingsmiddelen zich bevinden en hoe het beheer is geregeld.

Persoonlijke beschermingsmiddelen      ………………………………………………          

Beheer                                                                     ………………………………………………

4.2.     Alarmering

Instructie: Geef aan hoe in uw bedrijf alarm kan worden geslagen als er een incident plaatsvindt. Denk hierbij vooral aan:

  • het aanroepen van alle aanwezigen (in een klein bedrijf);
  • een afgesproken codewoord wordt geroepen of verspreid via intercom/omroepinstallatie (om paniek te voorkomen onder klanten/gasten);
  • een brandmeldinstallatie (met ontruimingssignaal).

……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

5. Instructies voor het personeel

Instructie: Geef aan alle werknemers minimaal voorlichting over:

  • wie de BHV’ers in het bedrijf zijn;
  • wat de taken van de BHV zijn;
  • hoe werknemers zelf moeten handelen als zij een ongeval of brand ontdekken;
  • hoe zij moeten handelen als het signaal tot ontruimen wordt gegeven.
  • Alarmkaart op de locaties
  • Instructie kaarten ehbo

5.1. De BHV’ers

Instructie:

  • Geef per afdeling/etage aan wie de BHV’er(s) in het bedrijf is/zijn en welke BHV-taak zij vervullen.
  • Geef aan welke BHV-taak de BHV’er vervult.

In uw bedrijf kan een brand, ongeval of ander incident plaatsvinden. Om de gevolgen hiervan zo veel mogelijk te beperken, beschikt uw bedrijf over een of meer BHV’er(s). De BHV als totaal heeft de volgende taken:

  • het verlenen van Eerste Hulp bij ongevallen;
  • het beperken en bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
  • het alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf.
  • Het onderhouden van verbindingen met diensten van buitenaf.

(Het alarmeren van en samenwerken met externe hulpverleningsorganisaties is per 1 januari 2007 is vervallen als specifieke taak voor de BHV. De werkgever kan deze taak wel bij de BHV neerleggen. En is in deze ook het geval)

5.2. Deelname aan oefeningen door overige werknemers

Instructie: Houd per werknemer bij of hij de voorlichting over BHV en de procedures bij een incident heeft bijgewoond en aan welke ontruimingsoefeningen hij heeft deelgenomen. Zie BHV MAP

5.3. Werkplekoriëntatie

Elke werknemer dient zich op zijn eigen werkplek op de hoogte te stellen van de volgende gegevens:

  • In welk gebouw, welke vleugel, welke bouwlaag en eventueel in welke ruimte bevind ik mij?
  • Hoe alarmeer ik de BHV’er?
  • Waar bevinden zich de dichtstbijzijnde kleine brandblusmiddelen?
  • Langs welke routes kan ik deze plek verlaten bij een incident?
  • Bij welke verzamelplaats(en) buiten het gebouw hoor ik mij te melden bij een ontruiming?

5.4. Instructiekaarten en plattegronden

Instructie: In het bedrijf moeten één of meer instructiekaarten hangen met informatie over hoe de werknemer dient te handelen bij een brand of ongeval. Plattegronden waarop de vluchtwegen zijn aangeduid, vormen een zinvolle aanvulling op de instructiekaarten. De cd-rom bevat een voorbeeldinstructiekaart en een voorbeeldplattegrond en een bestand met een aantal veel voorkomende pictogrammen.

In uw bedrijf moeten voldoende instructiekaarten – minimaal één op elke verdieping, maar liefst in elke ruimte – hangen voor werknemers en bezoekers, waar op is aangegeven hoe te handelen bij een brand, ongeval of ontruiming. Op een instructiekaart moet een alarmnummer staan. Als er in uw bedrijf een intern alarmnummer bestaat dan vult u dit nummer in op de instructiekaart. Is er geen intern alarmnummer, dan vult u het externe alarmnummer 1-1-2 in op de instructiekaart.

Instructiekaarten moeten hangen op herkenbare plekken, bijvoorbeeld bij de trappen, in een kantine en bij de receptie. Bestaat uw bedrijf uit meer verdiepingen of locaties dan geldt dit voor elke verdieping of locatie.

Daarnaast moeten er in elk bedrijf voldoende plattegronden hangen, het liefst naast de instructiekaart. Ook hiervoor geldt dat er op elke etage een plattegrond moet hangen, waarop is aangegeven op welke verdieping iemand zich bevindt. Daarnaast is het belangrijk om op de plattegrond met pictogrammen en pijlen belangrijke informatie aan te geven, zoals:

  • de handbrandmelder(s)
  • de nooduitgangen
  • de vluchtroutes
  • de Eerste Hulp-middelen
  • de brandblusser(s), brandslanghaspel(s), blusdeken(s)
  • de centrale telefoon
  • de verzamelplaats buiten het gebouw
  • de opslag van gevaarlijke stoffen zoals onder andere gasflessen.

Geef onderaan de tekening de verklaring van de gebruikte pictogrammen.

Zie BHV MAP, Instructiekaarten en plattegronden.

5.5. Melden van een incident

Instructie: In veel bedrijven is er sprake van een centraal punt met een telefoon waar een incident gemeld kan worde: het interne alarmnummer. Daar kunnen de BHV’er(s) opgeroepen worden en kan gebeld worden met externe hulpverleningsdiensten. Soms wordt de telefoon bemand door een receptionist of telefonist. In die bedrijven is het raadzaam om de receptionist(e) of telefonist(e) de bevoegdheid te geven om externe hulpverleningsdiensten te bellen en haar of hem instructies te geven voor het omgaan met de melding van een incident.

Als een bedrijf geen receptionist(e) of telefonist(e) heeft, moet een andere werknemer instructies krijgen om externe hulpverleningsdiensten te bellen. Bestaat uw bedrijf uit weinig medewerkers dan is het zinvol om alle medewerkers deze instructies te geven.

Medewerker(s) met de speciale taak om externe hulpverleners te alarmeren na een interne melding van een incident:

Naam …………………………………….………….., telefoonnummer(s) ………………….

Naam …………………………………….………….., telefoonnummer(s) ………………….

Naam …………………………………….………….., telefoonnummer(s) ………………….

Naam …………………………………….………….., telefoonnummer(s) ………………….

5.6. Procedure voor het melden van een incident door een werknemer

Instructie: Geef de wijze van handelen door een werknemer weer als hij een brand of ongeval ontdekt of zelf slachtoffer is.

Voorbeeld tekst: Als u slachtoffer van een ongeval bent, kunt u zelf de BHV alarmeren of door hulpgeroep aandacht trekken. Er kan zich een situatie voordoen die zo dreigend is, dat u alleen nog uzelf en anderen in veiligheid kunt brengen en zo directe ernstige gevolgen kunt voorkomen. Doe, zodra het mogelijk is, dan alsnog een melding. Op de cd-rom vindt u voorbeelden van procedures voor werknemers. U kunt de procedures, indien nodig aanpassen aan de situatie in uw bedrijf.

6. Procedures voor de BHV

Uitgangspunt: de receptie behoort ook tot de BHV-organisatie. Als er géén receptie is, moet een andere medewerker instructie krijgen om externe hulpverleningsdiensten te bellen.

Bij grotere bedrijven met een complexere BHV-organisatie kunnen meerdere functies worden onderscheiden binnen de BHV. Naast BHV’ers kunnen er dan ook ploegleiders, hoofden BHV en een coördinator BHV zijn.

Op de cd-rom vindt u voorbeelden van procedures voor werknemers en BHV’ers: wat moeten werknemers doen bij een incident, wat wordt er verwacht van de receptie of centrale telefoon waar de melding binnenkomt en hoe verloopt de alarmering en inzet van de BHV. De procedures zijn beschreven in afloopschema’s en kunnen nader worden ingevuld met bedrijfsspecifieke zaken. U kunt de procedures, indien nodig aanpassen aan de situatie in uw bedrijf.

7. Oefenen

Instructie: Vul in onderstaand schema in wanneer er een BHV-oefening in uw bedrijf heeft plaatsgevonden. Daarbij kan melding gemaakt worden van het soort incident dat is nagebootst, van vertoonde gebrek(en) in de bedrijfshulpverlening en oplossing(en) daarvoor.

U bent wettelijk verplicht om regelmatig ontruimingsoefeningen te houden. Minimaal één keer per jaar ontruimingsoefening is een goede richtlijn.

Daarnaast moet u zorgen dat het opleidingsniveau van de BHV’ers op peil wordt gehouden zodat zij in noodsituaties adequaat kunnen optreden. Naast het regelmatig laten volgen van na- of bijscholing door de BHV’ers, kunt u door het regelmatig organiseren van oefeningen in het bedrijf de vaardigheden van de BHV’ers op peil houden. Houd oefeningen zoveel mogelijk in het bedrijfspand of in een nagebootste situatie. Registreer deelname van medewerkers aan BHV-instructies en -oefeningen.

Leg schriftelijk vast dat er is geoefend en zorg voor evaluatie van de oefening, zodat duidelijk is waar verbeteringen noodzakelijk zijn.

               7.1. Registratie beheer BHV-oefeningen

BHV-oefeningen verricht
Datum oefening Soort incident Vertoonde gebrek(en) Welke oplossing(en) voor gebrek(en) Wie pakt gebrek(en) aan Datum oplossing(en) aangebracht
           
           
           
           
           

7.2. Evaluatie en rapportage

Instructie: Evalueer alle oefeningen. Bekijk of de instructies werkbaar zijn. Stel ze zonodig bij.

8. Registratie incident

Ondanks alle BHV-maatregelen en voorzieningen in uw bedrijf, kan er toch een incident plaatsvinden. Indien er werkelijk een incident heeft plaatsgevonden in uw bedrijf, dan kunt u de gegevens hierover vastleggen met behulp van het Incidentregistratieformulier (zie cd-rom). Hierop kunt u aangeven welke zaken verbeterd zouden kunnen worden.