Wat wordt bedoeld met ontslag vanwege disfunctioneren?
Wanneer u vindt dat een zorgverlener ernstig tekort is geschoten in zijn functioneren. En u om die reden de overeenkomst met hem heeft opgezegd of niet heeft voortgezet. Een overeenkomst kan zijn een arbeidscontract, een samenwerkingsovereenkomst of een opdracht.
Beëindigt de zorgverlener zelf de samenwerking vanwege disfunctioneren? Ook dan moet u dit melden bij de inspectie.
Waar moet ik aan denken bij disfunctioneren?
Dat hangt ervan af. Meldt u in elk geval als:
U vindt dat de situatie ernstig bedreigend is voor de veiligheid van cliënten of de zorg.
U aanwijzingen heeft dat de zorgverlener mogelijk strafbare feiten heeft gepleegd.
U aanwijzingen heeft dat de zorgverlener niet goed functioneert door een verslaving. Of door een lichamelijke of psychische ziekte.
Hoe snel moet ik melden?
De meldplicht geldt altijd direct nadat u de zorgverlener heeft medegedeeld dat u niet verder wilt vanwege disfunctioneren. Of nadat de zorgverlener u heeft laten weten zelf ontslag te nemen. U meldt dit binnen 3 werkdagen bij de inspectie.
Wat gebeurt er nadat ik heb gemeld?
Nadat u het formulier heeft verstuurd, ontvangt u een mail. Dit is een automatisch verstuurd bericht op basis van de gegevens die u heeft ingevuld.
De inspectie stelt na een melding van ontslag soms een onderzoek in. De inspectie verzamelt in dat geval informatie, kan dossiers bekijken en hulp vragen aan een extern expert. Omdat de inspectie zo’n onderzoek zorgvuldig wil doen neemt het vaak meerdere maanden tot een jaar in beslag.
Contact met betrokkene
De inspectie kan een (ex-)medewerker uitnodigen voor een gesprek of schriftelijk vragen stellen. De inspectie vraagt de medewerker dan in ieder geval:
Wat is uw reactie op het gemelde disfunctioneren en ontslag?
Hoe kijkt u terug op de gebeurtenissen?
Hoe gaat het nu met u?
Wat zijn uw huidige werkzaamheden? Bij welke werkgever en in welke functie werkt u?
Welke maatregelen heeft u getroffen om uw huidig en toekomstig functioneren te verbeteren? En herhaling van de gebeurtenissen te voorkomen?
Wat zijn uw toekomstplannen voor uw werk in de zorg?
Soms praat de inspectie ook met andere betrokkenen.
Het oordeel van de inspectie
De inspectie toetst of een (ex-)medewerker een ernstig risico kan vormen voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg. Uiteindelijk komt de inspectie tot een eindoordeel. Afhankelijk van het eindoordeel kan de inspectie een maatregel opleggen. Zoals het voorleggen van het professioneel handelen aan de tuchtrechter. Dat laatste kan alleen als de betrokken zorgverlener is geregistreerd in het BIG-register of het SKJ-register.
4.1. Blus- en
Eerste Hulp-middelen, communicatiemiddelen
en Persoonlijke
beschermingsmiddelen 13
4.2. Alarmering 13
5. Instructies voor het personeel 14
5.1. De
BHV’ers 14
5.2. Deelname aan oefeningen door overige werknemers 15
5.3. Werkplekoriëntatie 15
5.4. Instructiekaarten en plattegronden 15
5.5. Melden
van een incident 16
5.6. Procedure
voor het melden van een incident 16
door een
werknemer
6. Procedures
voor de BHV 17
7. Oefenen 18
7.1. Registratie beheer BHV-oefeningen 18
7.2. Evaluatie en rapportage 18
8. Registratie incident 18
1. Verantwoording BHV-plan
1.1. Doel en functie BHV-plan
Doel van het Bedrijfshulpverleningsplan
(BHV-plan) is om een BHV-organisatie in te richten die in geval van een
noodsituatie of dreigende noodsituatie tijdig en snel kan worden geactiveerd en
doelmatig kan optreden om de gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken.
Daarnaast heeft het BHV-plan een
informatieve functie in die zin, dat het de betrokkenen bewust maakt van de
mogelijke risico’s.
Het Bedrijfshulpverleningsplan bevat alle gegevens die nodig zijn om in
geval van een incident doelmatig te kunnen optreden om letsel en schade te
beperken.
De bedrijfshulpverlening beperkt
zich voornamelijk tot de hulpverlening in het belang van de arbeidsveiligheid
van medewerkers en andere aanwezige personen.
1.2.Taken BHV-organisatie
De
bedrijfshulpverleningsorganisatie heeft de volgende taken:
het verlenen van Eerste Hulp bij
ongevallen;
het beperken en bestrijden van
brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
het alarmeren en evacueren van
alle werknemers en andere personen in het bedrijf.
Het onderhouden van verbindingen
met diensten van buitenaf.
(Het alarmeren van en samenwerken met externe hulpverleningsorganisaties is
per 1 januari 2007 is vervallen als specifieke taak voor de BHV. De werkgever
kan deze taak wel bij de BHV neerleggen.En is in deze ook het geval)
1.3. Verantwoordelijkheden
De directeur is in gevolge de
Arbo-wetgeving aansprakelijk voor de veiligheid van de werknemers en voor de
bedrijfsmiddelen. De directeur heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen
dat alle voorwaarden aanwezig zijn om de bedrijfshulpverleners hun taken laten
uitvoeren.
Iedere werknemer is verantwoordelijk voor de veiligheid in het bedrijf
voor zover dit voortvloeit uit wettelijke bepalingen.
1.4. Beheer BHV-plan
Het
BHV-plan wordt minimaal jaarlijks geëvalueerd en zonodig bijgesteld.
Wijzigingen in de wet- en regelgeving, Risico Inventarisatie & Evaluatie
(RIE) en het Plan van Aanpak (PvA) worden verwerkt in het BHV-plan.
De directeur is verantwoordelijk voor het opstellen en beheer van het
BHV-plan. Mogelijkerwijs kan de directeur een werknemer in het bedrijf
aanstellen als ‘aandachtfunctionaris BHV’,
en de taak tot het beheren en organiseren van bhv bij deze aangewezen
persoon neerleggen.
1.5. Restrisico’s en de BHV
Op grond van de
Risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) worden de restrisico’s bepaald die
leidend zijn bij het inrichten van de BHV-organisatie. Restrisico’s zijn
minimale risico’s die overblijven na een zorgvuldige uitvoering van de
veiligheidsmaatregelen en voorzieningen. De negatieve gevolgen van deze restrisico’s
worden door adequaat optreden tijdens een inzet van de BHV-organisatie zoveel
mogelijk beperkt.
Voorbeeld: Op grond van de RIE
zijn de volgende restrisico’s vastgesteld:
wateroverlast
met als gevolg kortsluiting en brand
brandwonden
1e, 2e, 3 e graads, letsel aan de
ademhalingswegen
brand
met als gevolg rookontwikkeling en hitte
brandwonden
1e, 2e, 3 e graads,
letsel
aan de ademhalingswegen
acuut
optredende ziekten en/of aandoeningen
hartstilstand,
flauwte, epilepsie
2.Basisgegevens bedrijf
Instructie:
Vul hieronder de gegevens van uw bedrijf in. Vul ook belangrijke
telefoonnummers in. Het gaat hierbij om mensen uit uw bedrijf en uit omliggende
bedrijven of woningen die bij een incident gewaarschuwd moeten kunnen worden.
Neem alle telefoonnummers op waarop deze personen zouden kunnen worden bereikt,
inclusief de mobiele telefoonnummers. Ook kunt u hieronder de alarmnummers
invullen, zowel de interne als de externe nummers.
Op de
bijgevoegde Adressenlijst (zie cd-rom) kunt u desgewenst de namen en
telefoonnummers van uw eigen medewerkers invullen.
2.1 Bedrijfsgegevens
Bedrijf Transitie-zorg
Locatie Molenhoek
Straat en nummer Molenhoek 5
Postcode en plaats 5258VA Berlicum
Telefoonnummer Jochem
Tissen 06-50637674
Telefoonnummer Anika Tissen 06-55845451
Faxnummer …………………………………………………………………..
E-mail
info@transitie-zorg.nl
E-mail
E-mail
Belangrijke telefoonnummers
N.B.
Noteer naam/namen en (mobiele) telefoonnummers.
Dierenarts
Christl vd Pol: (paarden) 0413-350443
Dierenarts
spoednummer: (paarden) 06-23559667
Dierenarts
Schijndel: (schapen) 0413-472650
Alarmnummers
Intern Jochem Tissen 06-50637674
Anika Tissen 06-55845451
Extern
Ambulance
1-1-2………………………………………………………………….
Brandweer
1-1-2………………………………………………………………….
Politie 1-1-2………………………………………………………………….
Beveiligingsbedrijf ……………………………………………………………..
Aanrijtijden externe
hulpverleners
Aanrijtijd
ambulance 10
minuten
Aanrijtijd
Brandweer 10
minuten
Aanrijtijd
Politie 10 minuten
Bijzonderheden ……………………………………………………………..
2.2. Personeel
Aantal werknemers:
Per locatie bevind zich 1
personeelslid die BHV is opgeleid. De personeelslid is verantwoordelijk voor de
veiligheid van maximaal 4 minder zelfredzame medewerkers (verstandelijk en/ of
lichamelijk beperkt) en eventueele stagiaire(s).
Zij zijn aanwezig op de
locatie(s) van 9.30 uur tot 15.30 uur.
Op de locatie ‘Molenhoek’ is er
een mogelijke uitloop van aanwezigheid van personeel en deelnemers tot maximaal
21.00 uur in de avond.
Werktijden:
Werktijden zijn van
9.00 u tot 16.00 uur. Werktijd begint
bij het ophalen van de eerste klant en beindigt bij het afzetten van de laatste
klant, op hun verblijfadres. Of de anders overeengekomen adressen. Werknemer is
verantwoordelijk voor de tijdsmanagement..
Overwerk is tot op
heden niet mogelijk, tenzij dit in goed overleg en wederzijds goedvinden van
Transitie-zorg en werknemer gebeurt. Dit geld ook voor stagiaires bij Transitie-zorg.
Bezoekers:
Bezoekers
zijn zelf verantwoordelijk voor hun veiligheid. De directie steldt zich niet
aansprakelijk voor mogelijke ongevallen. Zie algemene voorwaarden van Transitie-zorg.
Mogelijke minder valide of minder zelfredzame bezoekers, worden ondersteunt
door eigen begeleiders en of begeleiders van Transitie-zorg in geval van nood.
2.3. Gegevens gebouw
Bedrijfsstoffen
Instructie: Geef voor de
hoofdaansluitingen van gas, water en elektriciteit aan waar deze zich bevinden
en wie de sleutelbeheerder is.
Gas
Hoofdaansluiting Gastank
Sleutelbeheerder Jochem
Elektriciteit
Elektriciteit
Hoofdaansluiting Meterkast
in gang woonhuis
Sleutelbeheerder Jochem
Water
Hoofdaansluiting Gang
naast keuken woonhuis
Sleutelbeheerder Jochem
Bijzonderheden
Instructie: Geef aan of er in uw bedrijf
brandgevaarlijke materialen worden opgeslagen en/of er gevaarlijke stoffen
aanwezig zijn. Zo ja, benoem deze. Op het Registratieformulier opslag
brandgevaarlijke materialen/gevaarlijke stoffen (zie cd-rom) kunt u nadere
gegevens vermelden (hoeveelheden, specifieke kenmerken, locatie, aanwezigheid
veiligheidsinformatiebladen).
Instructie: Van alle bouwlagen
dienen tekeningen beschikbaar te zijn. In ieder geval moeten de bouwkundige
voorzieningen hierop duidelijk zijn aangeven. Gegevens die hier onder gevraagd
worden, kunnen eventueel ook op tekening aangegeven worden.
Tekeningen
van het bedrijf: voeg bijlagen met tekeningen
toe.
Centrale deurbediening
Instructie: Geef aan waar de
bediening van de centrale deur zich bevindt en welke instructies er gelden.
Locatie
bediening centrale deur geen
Instructies
geen
Apparatuur met een vermogen van
500 W of meer
Instructie: Apparatuur met een
hoog vermogen heeft ook een bepaalde warmteproductie. Daarmee is de kans op
brand ook groter.
Geef aan waar deze apparatuur
zich bevindt.
Locatie
apparatuur met vermogen ≥ 500 W
Gang naast keuken, ketel
Woonhuis boven verdieping,
wasmachine en droger
Kantine, koelkast, over,
koffiezetapparaat en waterkoker
Woonhuis keuken, magnetron,
inductieplaat
Vluchtwegen
Vluchtwegen
worden op verschillende locaties aangeduid zoals hieronder omschreven wordt als
richtlijn.
Vluchtwegen
en nooduitgangen moeten voorzien zijn van goede, soms verlichte richtingsbordjes.
De volgende bordjes zijn verplicht:
Uitgang: pijl in kader (groen/ wit)
Nooduitgang: rennende figuur, pijl, deur (groen/
wit)
De vluchtwegen en nooduitgangen
die bij het uitvallen van de verlichting slecht zichtbaar zijn, zijn voorzien
van een adequate noodverlichting.
Aantal en omvang van de
nooduitgangen en vluchtwegen moeten in overeenstemming zijn met de eisen uit
het Gebruiksbesluit. Het Arbobesluit
geeft aan hoe de vluchtwegen moeten zijn ingericht Deuren van
nooduitgangen en deuren op het traject van de vluchtwegen moeten op eenvoudige
wijze van binnen- uit naar buiten toe zijn te openen.
Op
strategische plaatsen, het liefst naast een toegangsdeur bijvoorbeeld in gangen
en kantine, moet een overzichtelijke plattegrond hangen waarop de
kortste vluchtwegen en de nooduitgangen zijn aangegeven. Vluchtwegen en
nooduitgangen moeten vrij zijn van obstakels zoals kasten, plantenbakken, losse
kapstokken e.d.
Voor
het type nooduitgangen zijn verschillende mogelijkheden. Schuif- en draaideuren
voldoen niet als nooduitgang. In verband met beveiliging kan een nooduitgang
worden voorzien van een bewakingssysteem, maar dit mag de werking van de
nooduitgang nooit beïnvloeden.
Aanduiding vluchtwegen zie tekeningen
Locatie noodverlichting zie tekeningen
Sprinklerinstallatie
Instructie: Geef aan waar de bediening
van de sprinklerinstallatie zich bevindt, hoe en door wie deze mag worden bediend
en hoe het beheer is geregeld.
Molenhoek verzamelplaats: Bij de auto’s voor het
molenhuis.
Brandmeldinstallatie (BMI)
Instructie:Het Bouwbesluit kan bedrijven
op grond van de gebruiksfunctie van het gebouw verplichten tot het installeren
van een brandmeldinstallatie. In het Gebruiksbesluit is geregeld hoe het
gebruik en onderhoud moet zijn geregeld.
Geef aan wie de beheerder
Brandmeldinstallatie is (voorheen Opgeleid Persoon) en waar de
brandmeldinstallatie zich bevindt.
Beheerder BMI Geen
Locatie BMI Geen
Ontruimingsalarminstallatie
Instructie: Geef aan waar de ontruimingsalarminstallatie zich bevindt, hoe en door wie deze mag
worden bediend en hoe het beheer is geregeld.
Locatie
bediening ontruimingsalarminstallatie Geen
Bediener
ontruimingsalarminstallatie Geen
Beheer Geen
Brandcompartimenten
Instructie: Bij de bouw worden
meestal brandwerende scheidingen aangebracht tussen verschillende delen. Het
aantal brandwerende scheidingen is afhankelijk van de gebruiksfunctie van het gebouw.Geef op de tekeningen van het
gebouw aan waar de brandwerende deuren en wanden zich bevinden.
Instructie: Geef aan of de brandweer bij het blussen
van een brand gebruik kan maken van een brandkraan of van een andere
onuitputtelijke watervoorziening, bijvoorbeeld een rivier, haven, kanaal of
sloot. Het is belangrijk dat deze watervoorziening altijd toegankelijk is.
Beschrijf
hoe de situatie is bij uw bedrijf en waar deze voorziening zich bevindt. U kunt
deze voorziening aangeven op de plattegrond van uw bedrijf.
Instructie:
Vul hieronder de naam/namen in van de BHV’er(s) van uw bedrijf in met hun taken.
Indien er meer BHV’ers zijn, kunt u hieronder ook hun BHV-functie aangeven
(bijvoorbeeld: hoofd BHV, ploegleider, BHV’er).
3.1. Overzicht BHV’ers
BHV’er
Afdeling
BHV-functie
BHV-taak
Jochem Tissen
Alle
Hoofd BHV
Eerste
HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerAllround
Anika Tissen
Alle
Hoofd BHV
Eerste
HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerallround
(naam)
….………………………
…………………………
………………
………………
……………………………………
Eerste
HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerAllround
(naam)
….………………………
…………………………
………………
………………
……………………………………
Eerste
HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerAllround
(naam)
….………………………
…………………………
………………
………………
……………………………………
Eerste
HulpverlenerReanimeerder/AEDBrandbestrijderOntruimerAllround
3.2. Operationaliteit BHV’ers
Instructie: Geef aan binnen
hoeveel minuten de BHV’ers ter plaatse moeten zijn bij een ongeval, brand of
ontruiming.
Responstijd
bij een ongeval 2 minuten
Responstijd
bij een brand 2 minuten
Responstijd
bij een ontruiming 2 minuten
3.3.Beschikbaarheid en
aanwezigheid
Instructie: Zorg
dat op een centraal punt bekend is welke BHV’ers aanwezig zijn in hetgebouw. Zorg dat er ook BHV is bij activiteiten buiten de gangbare
openingstijden.
3.4. Opleidingen en oefeningen door BHV’ers
Instructie: Houd per BHV’er in onderstaand overzicht bij aan welke opleidingen
en (ontruimings)-oefeningen de BHV’er heeft deelgenomen.
Houd per BHV’er bij welke opleiding(en)
zijn gevolgd, wanneer herhaald dient te worden, hoe de BHV’ers bereikbaar zijn.
Dit is een voorbeeld
lijst! Registratielijsten staan in de BHV MAP
Overzicht BHV-ers (*)
Naam
BHV- opleiding(en) en aanvullende opleidingen
Datum BHV-opleiding(en) en herhalingscursus(sen)
Datum BHV-oefeningen
4. BHV-materialen
Blus- en Eerste Hulp-middelen,
communicatiemiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen
Beheer: Transitie.org directeur(en). Registratie overzichten in BHV map
(Instructie:
Geef aan welke blusmiddelen en Eerste Hulp-middelen in uw bedrijf aanwezig
zijn. De blus- en Eerste Hulp-middelen moeten zijn voorzien van gezondheids- en
veiligheidssignalering (bijvoorbeeld een bordje met het pictogram brandslanghaspel
bij of boven de brandslanghaspel). Op een plattegrond van uw bedrijf moet met
pictogrammen worden aangegeven waar deze middelen te vinden zijn.
N.B. Op
de cd-rom is een voorbeeldplattegrond opgenomen en zijn pictogrammen te downloaden
voor gebruik in uw eigen plattegrond.
De
restrisico’s en de specifieke risico’s in uw bedrijf bepalen welke blusmiddelen
en Eerste Hulp-middelen nodig zijn.
Geef
aan van welke communicatiemiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen de BHV
gebruik maakt. Houd
overzicht over het beheer van de voorzieningen en BHV-materialen. Bijvoorbeeld
met een registratieformulier zoals is opgenomen op de cd-rom.)
In uw
bedrijf zijn de volgende blusmiddelen en Eerste
Hulp-middelen aanwezig:
Instructie: Geef aan alle werknemers minimaal voorlichting
over:
wie de
BHV’ers in het bedrijf zijn;
wat de
taken van de BHV zijn;
hoe
werknemers zelf moeten handelen als zij een ongeval of brand ontdekken;
hoe
zij moeten handelen als het signaal tot ontruimen wordt gegeven.
Alarmkaart
op de locaties
Instructie
kaarten ehbo
5.1. De BHV’ers
Instructie:
Geef per afdeling/etage
aan wie de BHV’er(s) in het bedrijf is/zijn en
welke BHV-taak zij vervullen.
Geef aan welke BHV-taak
de BHV’er vervult.
In uw bedrijf kan een brand,
ongeval of ander incident plaatsvinden. Om de gevolgen hiervan zo veel mogelijk
te beperken, beschikt uw bedrijf over een of meer BHV’er(s). De BHV als totaal
heeft de volgende taken:
het verlenen van Eerste Hulp bij
ongevallen;
het beperken en bestrijden van
brand en het beperken van de gevolgen van ongevallen;
het alarmeren en evacueren van
alle werknemers en andere personen in het bedrijf.
Het onderhouden van verbindingen
met diensten van buitenaf.
(Het alarmeren van en samenwerken met externe hulpverleningsorganisaties is
per 1 januari 2007 is vervallen als specifieke taak voor de BHV. De werkgever
kan deze taak wel bij de BHV neerleggen.En is in deze ook het geval)
5.2. Deelname aan oefeningen door overige werknemers
Instructie: Houd per werknemer bij of hij de voorlichting over BHV en de
procedures bij een incident heeft bijgewoond en aan welke ontruimingsoefeningen
hij heeft deelgenomen. Zie BHV MAP
5.3.
Werkplekoriëntatie
Elke werknemer dient zich op zijn eigen werkplek op de
hoogte te stellen van de volgende gegevens:
In
welk gebouw, welke vleugel, welke bouwlaag en eventueel in welke ruimte bevind
ik mij?
Hoe
alarmeer ik de BHV’er?
Waar
bevinden zich de dichtstbijzijnde kleine brandblusmiddelen?
Langs
welke routes kan ik deze plek verlaten bij een incident?
Bij
welke verzamelplaats(en) buiten het gebouw hoor ik mij te melden bij een
ontruiming?
5.4. Instructiekaarten en plattegronden
Instructie: In het bedrijf moeten één of meer
instructiekaarten hangen met informatie over hoe de werknemer dient te handelen
bij een brand of ongeval. Plattegronden waarop de vluchtwegen zijn aangeduid,
vormen een zinvolle aanvulling op de instructiekaarten. De cd-rom bevat een voorbeeldinstructiekaart en een voorbeeldplattegrond en een bestand met een
aantal veel voorkomende pictogrammen.
In uw bedrijf moeten voldoende instructiekaarten – minimaal één op elke
verdieping, maar liefst in elke ruimte – hangen voor werknemers en bezoekers,
waar op is aangegeven hoe te handelen bij een brand, ongeval of ontruiming. Op
een instructiekaart moet een alarmnummer staan. Als er in uw bedrijf een intern
alarmnummer bestaat dan vult u dit nummer in op de instructiekaart. Is er geen
intern alarmnummer, dan vult u het externe alarmnummer 1-1-2 in op de instructiekaart.
Instructiekaarten moeten hangen op herkenbare plekken, bijvoorbeeld bij de
trappen, in een kantine en bij de receptie. Bestaat uw bedrijf uit meer
verdiepingen of locaties dan geldt dit voor elke verdieping of locatie.
Daarnaast moeten er in elk bedrijf voldoende
plattegronden hangen, het liefst naast de instructiekaart. Ook hiervoor geldt
dat er op elke etage een plattegrond moet hangen, waarop is aangegeven op welke
verdieping iemand zich bevindt. Daarnaast is het belangrijk om op de
plattegrond met pictogrammen en pijlen belangrijke informatie aan te geven,
zoals:
de handbrandmelder(s)
de nooduitgangen
de vluchtroutes
de Eerste Hulp-middelen
de brandblusser(s), brandslanghaspel(s),
blusdeken(s)
de centrale telefoon
de verzamelplaats buiten het gebouw
de opslag van gevaarlijke stoffen zoals onder
andere gasflessen.
Geef
onderaan de tekening de verklaring van de gebruikte pictogrammen.
Zie BHV MAP, Instructiekaarten en plattegronden.
5.5. Melden van een incident
Instructie: In veel
bedrijven is er sprake van een centraal punt met een telefoon waar een incident
gemeld kan worde: het interne alarmnummer. Daar kunnen de BHV’er(s) opgeroepen
worden en kan gebeld worden met externe hulpverleningsdiensten. Soms wordt de
telefoon bemand door een receptionist of telefonist. In die bedrijven is het
raadzaam om de receptionist(e) of telefonist(e) de bevoegdheid te geven om
externe hulpverleningsdiensten te bellen en haar of hem instructies te geven
voor het omgaan met de melding van een incident.
Als een bedrijf geen
receptionist(e) of telefonist(e) heeft, moet een andere werknemer instructies
krijgen om externe hulpverleningsdiensten te bellen. Bestaat uw bedrijf uit
weinig medewerkers dan is het zinvol om alle medewerkers deze instructies te
geven.
Medewerker(s) met de speciale taak om externe
hulpverleners te alarmeren na een interne melding van een incident:
Naam …………………………………….…………..,
telefoonnummer(s) ………………….
Naam …………………………………….…………..,
telefoonnummer(s) ………………….
Naam …………………………………….…………..,
telefoonnummer(s) ………………….
Naam …………………………………….…………..,
telefoonnummer(s) ………………….
5.6. Procedure voor het melden van een incident door een
werknemer
Instructie: Geef de wijze van handelen door een werknemer
weer als hij een brand of ongeval ontdekt of zelf slachtoffer is.
Voorbeeld tekst: Als u slachtoffer
van een ongeval bent, kunt u zelf de BHV alarmeren of door hulpgeroep aandacht
trekken. Er kan zich een situatie voordoen die zo dreigend is, dat u alleen nog
uzelf en anderen in veiligheid kunt brengen en zo directe ernstige gevolgen
kunt voorkomen. Doe, zodra het mogelijk is, dan alsnog een melding. Op de cd-rom
vindt u voorbeelden van procedures voor werknemers. U kunt de procedures,
indien nodig aanpassen aan de situatie in uw bedrijf.
6. Procedures voor de BHV
Uitgangspunt: de receptie behoort
ook tot de BHV-organisatie. Als er géén receptie is, moet een andere medewerker
instructie krijgen om externe hulpverleningsdiensten te bellen.
Bij grotere bedrijven met een
complexere BHV-organisatie kunnen meerdere functies worden onderscheiden binnen
de BHV. Naast BHV’ers kunnen er dan ook ploegleiders, hoofden BHV en een coördinator
BHV zijn.
Op de cd-rom vindt u voorbeelden van
procedures voor werknemers en BHV’ers: wat moeten werknemers doen bij een
incident, wat wordt er verwacht van de receptie of centrale telefoon waar de
melding binnenkomt en hoe verloopt de alarmering en inzet van de BHV. De
procedures zijn beschreven in afloopschema’s en kunnen nader worden ingevuld
met bedrijfsspecifieke zaken. U kunt de procedures, indien nodig aanpassen aan
de situatie in uw bedrijf.
7. Oefenen
Instructie: Vul in onderstaand schema in wanneer er een
BHV-oefening in uw bedrijf heeft plaatsgevonden. Daarbij kan melding gemaakt
worden van het soort incident dat is nagebootst, van vertoonde gebrek(en) in de
bedrijfshulpverlening en oplossing(en) daarvoor.
U bent wettelijk verplicht om
regelmatig ontruimingsoefeningen te houden. Minimaal één keer per jaar
ontruimingsoefening is een goede richtlijn.
Daarnaast moet u zorgen dat het
opleidingsniveau van de BHV’ers op peil wordt gehouden zodat zij in
noodsituaties adequaat kunnen optreden. Naast het regelmatig laten volgen van
na- of bijscholing door de BHV’ers, kunt u door het regelmatig organiseren van
oefeningen in het bedrijf de vaardigheden van de BHV’ers op peil houden. Houd oefeningen zoveel mogelijk in het bedrijfspand of in een nagebootste
situatie. Registreer deelname van medewerkers aan BHV-instructies en
-oefeningen.
Leg
schriftelijk vast dat er is geoefend en zorg voor evaluatie van de oefening,
zodat duidelijk is waar verbeteringen noodzakelijk zijn.
7.1. Registratie beheer
BHV-oefeningen
BHV-oefeningen verricht
Datum oefening
Soort incident
Vertoonde gebrek(en)
Welke oplossing(en) voor gebrek(en)
Wie pakt gebrek(en) aan
Datum oplossing(en) aangebracht
7.2. Evaluatie en rapportage
Instructie: Evalueer alle
oefeningen. Bekijk of de instructies werkbaar zijn. Stel ze zonodig bij.
8. Registratie incident
Ondanks alle BHV-maatregelen en
voorzieningen in uw bedrijf, kan er toch een incident plaatsvinden. Indien er
werkelijk een incident heeft plaatsgevonden in uw bedrijf, dan kunt u de
gegevens hierover vastleggen met behulp van het Incidentregistratieformulier (zie
cd-rom). Hierop kunt u aangeven welke zaken verbeterd zouden kunnen worden.